De Nederlandse Rekenkamer gaat de Grieken helpen een eigen controle-instituut
op te zetten. De werkwijze van Griekenland (en ook andere landen onder de
olijfoliegrens) verschilt nogal met die van Nederland. In Nederland vindt
controle op de uitgaven achteraf plaats; in een aantal Zuid-Europese landen
vooraf.
Ik begrijp niet dat je van te voren iets kunt controleren.
Dat kun je toch alleen achteraf of tijdens het proces?
Een van de zaken die mij opviel toen ik nog gemeenteraadslid
was, was dat begrotingen lopende het jaar werden aangepast. In de
daaropvolgende jaarrekening werden de cijfers niet tegen het licht van de
originele begroting gehouden, maar vergeleken met de (steeds weer) aangepaste
begroting. Dat is een mooie manier om niet al te grote verschillen te hebben,
maar ook om je oorspronkelijke doel voorbij te schieten.
Ik was gewend in onze bedrijven om met begrotingen te
werken, en dan was dat je leidraad voor het hele jaar; wat soms leidde tot
frustratie, maar soms ook tot blijdschap en dankbaarheid.
Nu is een overheid anders dan een bedrijf. Als je veel
belasting binnen haalt, is dat dan goed of niet goed? Komt het de burgers ten
goede of niet? Vanuit welk gezichtspunt vertrek je?
Iets anders wat me opviel in onze kleine gemeente waren de
uitgaven voor sociale zekerheid. Die beliepen ca. 1,5 miljoen Euro. Daarvan was
1 miljoen bestemd voor uitkeringen en 0,5 miljoen ‘apparaatskosten’. Het kost
dus 0,5 miljoen om 1 miljoen uit te keren. Voor mijn gevoel lopen die bedragen
enorm uit de pas. Ik was overigens niet de eerste die dat opmerkte; er was al
eerder kritisch naar gekeken. Naast de uitkeringen werd er ook anderszins hulp
geboden, maar wat vooral belangrijk was: de controle op de rechtmatigheid van
uitkeringen. Om onze sociale voorzieningen op peil te houden, moet je dus niet
meer uitkeren dan nodig is, of toegestaan is.
Duidelijk is wel met dit voorbeeld, dat onze welvaartstaat
een enorme bureaucratie nodig heeft om in stand te blijven.
Dat geldt ook voor andere soorten subsidies. Ik weet nog dat
mensen in de jaren ’80 van hun riante premie-A woning een caravan konden kopen,
of recent van het befaamde ‘rugzakje’ dat mensen financieel in staat stelde een
auto aan te schaffen. Het geldt ook voor bedrijven, zoals bij de subsidies voor
windmolens.
Onlangs verklaarde de rekenkamer van de Randstedelijke
provincies dat er voor 0,6 miljard Euro, dat is 600 miljoen, niet aangetoond
kon worden of de gelden effectief besteed waren.
Met dit in ogenschouw denk ik, dat er nog een enorme brug te
slaan is naar een duurzaam financiële overheidshuishouding.
Mark Faasse
Geen opmerkingen:
Een reactie posten