is de titel van een rapport wat door de NVM geschreven is, om de problematiek van Krimp te adresseren vanuit het perspectief van de makelaar. In de krimpgebieden is ca. 70% van de woningen particulier eigendom en die private personen hebben geen spreekbuis richting de overheid. De enige die daar wel aan tafel zit, is de woningcorporatie. De NVM-makelaar kan dit gat op een deskundige manier invullen.
Ik heb zelf meegewerkt aan de totstandkoming van dit rapport en me sterk gemaakt voor opname daarin van de tweede woning. We onderscheiden diverse soorten tweede woningen: de zomerwoning, de woning voor recreatieve verhuur en de deeltijdwoning. Met name de deeltijdwoning biedt kansen in de krimpregio’s. Men werkt elders 3-5 dagen en heeft daar ook een woning en de rest van de week wordt de quality time gespendeerd in de tweede woning. In die omgeving raakt men vervolgens ook sociaal verankerd en als de werkzame tijd afneemt, of afloopt, verblijft men full time in de voormalige deeltijdwoning. Ik woon aan de Noordzeekust en zie dit verschijnsel overal om me heen plaats vinden.
Ik verkocht op een gegeven moment een fors huis aan een alleenstaande oudere vrouw, een Nederlandse, die in Duitsland gewoond had, en op de Roompot een caravan had. Ik moet eerlijk bekennen, dat ik pas nadat ze bij de notaris ondertekend had, durfde te vragen waarom ze eigenlijk zo’n huis kocht. Ze moest er wel om lachen en zei dat ze zelfs haar auto bij ons op het dorp kocht. Dat deed ik nog niet eens. Ze nam deel aan het sociale leven en schonk zelfs een nieuwe piano aan de kerk. Dit soort mensen zijn een verrijking voor de gemeenschap.
Duitsers kennen een 1er en 2er Wohnsitz, maar veel toeristische gemeenten hebben hiervoor een allergie ontwikkeld, die een dieptepunt kreeg in het indertijd beruchte Kortgeense model. Hiervan werden beelden op de Duitse tv getoond dat een tweede huis van een brave Duitser verzegeld werd. Die wetgeving dateert echter uit de jaren ’70, de tijd dat men over minder vrije tijd beschikte, de bevolking als geheel ook jonger was en er minder (gespreide) welvaart was.
Wat ook een heel belangrijke rol speelde indertijd was de contingentering, een maximering van het aantal nieuw te bouwen woningen. De woningen die door buutendiekers gekocht werden, zorgden voor een prijsopdrijvend effect en op verminderde kansen van de locale bevolking om hun woonwensen te realiseren. Elke gemeente voerde wel een ander beleid en nu, 20-30 jaar later, zie je dat het allemaal toch niet zo veel uitmaakte.
Er is nu een nieuw tijdperk aangebroken , waar het bij nieuwbouwprojecten een noodzaak zal zijn om het concept van deeltijdwonen er in te betrekken, om een project te realiseren. Er moet immers in een bepaalde tijd 70% van de woningen verkocht worden, voordat men aan de slag gaat. Vooralsnog bespeur ik bij veel overheden koudwatervrees, maar laten we het vooral beschouwen als een kans.
Mark Faasse
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten